Misschien heb je al zicht op het onderwerp en een probleemstelling geformuleerd. Beide geven richting aan jouw onderzoeksvragen. Het is verleidelijk om hele complexe vragen te stellen, maar deze vragen zijn ook moeilijk te beantwoorden. Buiten dat is het belangrijk dat iedereen jouw vragen kan snappen. De kunst is om jouw onderzoeksvragen zo eenvoudig mogelijk en zonder onnodige franje te formuleren.
Hieronder vind je tien belangrijke kwaliteitseisen. Met andere woorden, als je aan deze eisen voldoet dan heb je waarschijnlijk goede onderzoeksvragen geformuleerd.
1. Een onderzoeksvraag is een vraag, er staat dus een vraagteken achter.Het lijkt een overbodige opmerking, maar loop eerst alle vragen na en controleer of de vraag ook daadwerkelijk als een vraag is geformuleerd.
2. Bedenk wat je gaat doen met het antwoord (waarom stel je deze vraag) Ook dit lijkt een open deur, maar als je niet goed voor jezelf kunt verwoorden wat je met het antwoord gaat doen, dan is de kans groot dat het een overbodige vraag is.
3. De vraag lijkt 'beantwoordbaar' De verwachting is dat in de literatuur aanknopingspunten zijn. De vraag is voldoende afgebakend (niet te breed en niet te smal), dus het antwoord te overzien. Het is realistisch om binnen de tijd die je hebt tot een antwoord te komen
4. . De onderzoeksvragen zijn onderverdeeld in hoofd- en deelvragen.Vaak werkt het verhelderend om vragen op te splitsen in hoofd en deelvragen. Dit kunt je doen als je bijvoorbeeld twee grote onderwerpen hebt in jouw onderzoek. Door het op te splitsen houd je het overzichtelijk.
5. Een hoofdvraag is een open vraag (het antwoord mag niet ja of nee zijn).
6. De deelvragen hebben een duidelijke relatie met de hoofdvraag.
7. De onderzoeksvragen zijn scherp geformuleerd: de vraag is concreet , de vraag is eenduidig, iedereen verstaat hetzelfde onder jouw vraag: verschillende interpretaties zijn onmogelijk. De vraag is enkelvoudig: de vraag bestaat uit één vraag en niet uit meer vragen. Is dit wel het geval, dan kun je ze het beste opsplitsen.
8. De onderzoeksvragen staan in een logische volgorde.
9. Er zijn geen onnodige onderzoeksvragen gesteld.
10. De onderzoeksvragen als geheel zijn volledig, met andere woorden, dekken de lading van de probleemstelling.
Hieronder vind je tien belangrijke kwaliteitseisen. Met andere woorden, als je aan deze eisen voldoet dan heb je waarschijnlijk goede onderzoeksvragen geformuleerd.
1. Een onderzoeksvraag is een vraag, er staat dus een vraagteken achter.Het lijkt een overbodige opmerking, maar loop eerst alle vragen na en controleer of de vraag ook daadwerkelijk als een vraag is geformuleerd.
2. Bedenk wat je gaat doen met het antwoord (waarom stel je deze vraag) Ook dit lijkt een open deur, maar als je niet goed voor jezelf kunt verwoorden wat je met het antwoord gaat doen, dan is de kans groot dat het een overbodige vraag is.
3. De vraag lijkt 'beantwoordbaar' De verwachting is dat in de literatuur aanknopingspunten zijn. De vraag is voldoende afgebakend (niet te breed en niet te smal), dus het antwoord te overzien. Het is realistisch om binnen de tijd die je hebt tot een antwoord te komen
4. . De onderzoeksvragen zijn onderverdeeld in hoofd- en deelvragen.Vaak werkt het verhelderend om vragen op te splitsen in hoofd en deelvragen. Dit kunt je doen als je bijvoorbeeld twee grote onderwerpen hebt in jouw onderzoek. Door het op te splitsen houd je het overzichtelijk.
5. Een hoofdvraag is een open vraag (het antwoord mag niet ja of nee zijn).
6. De deelvragen hebben een duidelijke relatie met de hoofdvraag.
7. De onderzoeksvragen zijn scherp geformuleerd: de vraag is concreet , de vraag is eenduidig, iedereen verstaat hetzelfde onder jouw vraag: verschillende interpretaties zijn onmogelijk. De vraag is enkelvoudig: de vraag bestaat uit één vraag en niet uit meer vragen. Is dit wel het geval, dan kun je ze het beste opsplitsen.
8. De onderzoeksvragen staan in een logische volgorde.
9. Er zijn geen onnodige onderzoeksvragen gesteld.
10. De onderzoeksvragen als geheel zijn volledig, met andere woorden, dekken de lading van de probleemstelling.
Wat kun je doen: bedenk dus eerst een probleemstelling en daarna:
Brainstorm over alle mogelijke vragen die je wilt stellen.
Groepeer de vragen die bij elkaar horen en bedenk waarom ze bij elkaar horen.
Formuleer bij iedere groep vragen een hoofdvraag en splits deze uit in deelvragen
Controleer of de vragen voldoen aan de kwaliteitseisen.
Werk verder aan je werkplan (onderdeel onderzoeksvragen): formuleer de onderzoeksvragen.
Brainstorm over alle mogelijke vragen die je wilt stellen.
Groepeer de vragen die bij elkaar horen en bedenk waarom ze bij elkaar horen.
Formuleer bij iedere groep vragen een hoofdvraag en splits deze uit in deelvragen
Controleer of de vragen voldoen aan de kwaliteitseisen.
Werk verder aan je werkplan (onderdeel onderzoeksvragen): formuleer de onderzoeksvragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten