vrijdag 20 februari 2009

Het theoretisch kader.


Belangrijk bij je afstudeerscriptie is de theoretische onderbouwing. Voordat je start met allerlei activiteiten in de stage, móet je dus de boeken in! Een vast -en belangrijk- stevig onderdeel van je scriptie is de theoretische onderbouwing. Hierin geef je informatie die de lezer nodig heeft om jouw onderzoek of scriptie te kunnen begrijpen. Je haalt die informatie uit de literatuur. Daarom noemen we dit het theoretisch kader. Het moeilijkste van het schrijven van een theoretisch kader is om een goede opbouw te vinden. Bedenk vooraf voor jezelf een goede opbouw in alinea's : in alinea 1 behandel ik dit, in alinea 2 behandel ik dat…. Dit noemen we een structuurschema. Het schrijven van een theoretisch kader is echt een proces: lezen, schrijven, herschrijven, nadenken, weer lezen, enzovoorts. In het theoretisch kader neem je in ieder geval jouw probleemstelling en je hoofd- en deelvragen op. Je gebruikt informatie die je hebt gevonden uit het literatuuronderzoek en die helpen antwoord te vinden op die vragen. Het theoretisch kader moet een globale weergave zijn van een de belangrijkste begrippen en recente literatuur over dit onderwerp. Wees niet bang om ook Engelstalige artikelen op te nemen.
-Gebruik geen tussenkopjes in het theoretisch kader, maak er één goed lopend verhaal van.
-Gebruik om de structuur van de tekst duidelijk te maken alinea’s waarbij je aan de start van iedere alinea inspringt.

-Start zinnen niet met een getal of een vreemd teken.
-Gebruik geen zinnen als “Om mezelf in te lezen in dit onderwerp heb ik literatuur gebruikt”. Dit maakt de lezer niet uit. Sterker nog, hij verwacht gewoon dat je dit hebt gedaan. Dit hoort bij het theoretisch kader, je moet gewoon veel weten van een onderwerp wil je er onderzoek naar doen. Bovendien past het niet bij de schrijfstijl van een zakelijke tekst.
-Vermeld in het theoretisch kader een bron als volgt: “Uit dit onderzoek komt naar voren dat studenten heel aardig zijn (Jansen, 2003)”, of “Koops (2004) zegt over studenten dat ze heel slim zijn”. Dit is de APA-stijl.


Noteer vanaf het begin hoe je de bronnen hebt verzameld die je in het theoretisch kader hebt gebruikt, beschrijf wat het doel is van de literatuurstudie en welke zoektermen en zoekmachines je gebruikt hebt, (zoekmachines op het internet, catalogi in bibliotheken) en hoeveel bronnen je hebt gevonden (uitgesplitst naar boeken, artikelen en websites). Beschrijf op basis van welke criteria je de bronnen selecteert (waarom neem je een bron wel of niet op).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten