dinsdag 24 februari 2009

Opbouw van je werkstuk



Op verzoek van een aantal studenten zal worden ingegaan op hoe je afstudeerwerkstuk eruit KAN zien. Een volgende keer zal een andere manier worden gepresenteerd.
Het onderzoeksverslag bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen vind je hieronder opgesomd. Je kunt deze hoofdstukindeling gebruiken omdat het je structuur biedt en uitzicht geeft op een evenwichtig en compleet werkstuk.
0. Aantrekkelijke titel en een informatieve subtitel.
1. Samenvatting
De samenvatting betreft een samenvatting van het gehele artikel. Verwoord het belangrijkste en maak dit tot één goed lopende samenvatting. Eigenlijk moet de lezer na het lezen van de samenvatting jouw hele werkstuk hebben 'gelezen'. Het doel van een samenvatting is dat een lezer snel kan zien of hij jouw artikel interessant en bruikbaar vindt. De samenvatting is maximaal 300 woorden in lengte.
2. Theoretisch kader
Je geeft hier de informatie die de lezer nodig heeft om jouw onderzoek te kunnen begrijpen. Hiervoor gebruik je de literatuur. Daarom noemen we dit het theoretisch kader. Over het theoretisch kader is een vorige keer iets geschreven.
3. Methode
In het methodedeel van een onderzoek worden twee belangrijke zaken uit het onderzoek aangegeven, namelijk: bij wie je onderzoek hebt gedaan (de onderzoeksgroep) en hoe je onderzoek hebt gedaan (de instrumenten).
3.1 Onderzoeksgroep
Je beschrijft bij wie je onderzoek hebt gedaan. Daarnaast moet je zelf nagaan wat belangrijke dingen zijn om te rapporteren. Als je bijvoorbeeld onderzoek doet naar de opvattingen van leerkrachten, dan is het belangrijk dat je ook in de beschrijving van de onderzoeksgroep meeneemt hoe lang de mensen in het onderwijs werkzaam zijn. Je kunt je waarschijnlijk goed voorstellen dat dit van invloed is. Je beschrijft dus de onderzoeksgroep zo volledig mogelijk.
Wees specifieker in de beschrijving van de onderzoeksgroep. Als je aangeeft "enkele studenten op de PABO" dan weet de lezer nog onvoldoende. Hoeveel zijn dit er dan? Waren het jongens of meisjes en hoeveel dan? Uit welk leerjaar zijn de studenten afkomstig?
3.2. Instrumenten
Je gebruikt een aantal onderzoeksinstrumenten in jouw onderzoek, in ieder geval een literatuurstudie, maar misschien ook een enquete, een vragenlijst of een interview. Verantwoord bij de literatuurstudie het volgende: hoe heb je de bronnen verzameld die je in het theoretisch kader hebt gebruikt), beschrijf wat het doel is van de literatuurstudie, beschrijf welke zoektermen je gebruikt, beschrijf welke zoeksystemen je hebt gebruikt (zoekmachines op het internet, catalogi in bibliotheken), beschrijf hoeveel bronnen je hebt gevonden (uitgesplitst naar boeken, artikelen en websites) en beschrijf op basis van welke criteria je de bronnen selecteert (waarom neem je een bron wel of niet op). Beschrijf bij een interview bv wat het doel is van het interview, beschrijf welke onderwerpen aan bod komen. Beschrijf de theoretische onderbouw: waarom komen deze onderwerpen aan bod.
4. Resultaten
Presenteer je bevindingen: welke gegevens haal je uit de literatuurstudie, uit de interviews of uit andere onderzoeksinstrumenten. Laat zien wat je ermee hebt gedaan. Beschrijf materialen die je ontworpen hebt (bijvoorbeeld lesontwerpen, projecten, leskisten, materialen enz). Neem de ontwikkelde producten zélf op in bijlages.
5. Conclusie en Discussie
Kijk nog even goed naar de opbouw van deze sectie:
o Start de discussie/conclusie-sectie met een antwoord op de hoofdvraag.
o Benoem opvallende onderzoeksresultaten en geef hier eventueel een verklaring voor.
o Beschrijf aan de hand van het theoretisch kader een aantal aanbevelingen voor leerkrachten die ook met het onderwerp aan de slag willen.
o Geef aan waarin jouw onderzoek (met het oog op betrouwbaarheid en validiteit) wellicht te kort schiet.
o Geef aan welk vervolgonderzoek zinvol is.
6. Literatuurlijst
Denk aan de APA-stijl voor het noteren van bronnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten