dinsdag 24 maart 2009

Omgaan met citaten


Naar aanleiding van een vraag van Rob kopieer ik het antwoord van Gerdo: waarschijnlijk zitten meer studenten met het volgende probleem: "Als een schrijver citeert uit werk van een ander, hoe moet ik dit citaat dan overnemen?"

Eigenlijk moet je de primaire bron opzoeken en gebruiken (de originele bron). Dan kun je namelijk zelf citeren naar de originele auteur. Bovendien kun je dan ook beter de bron beoordelen. Dit is echter niet altijd mogelijk.Dan pak je het als volgt aan. Stel nu dat ik het boek van Biesheuvel (2003) lees en daarin op pagina 20 een citaal van Popper (1950) lees: "Zelfstandig werken en leren, ach waar hebben we het over". Je zou dit dan als volgt kunnen noteren:Popper (in Biesheuvel, 2003, p. 20) schrijft hierover: "Zelfstandig werken en leren, ach waar hebben we het over". Als je de originele bron van Popper vindt, moet je even kijken wat de publicatiedatum van de bron is en op welke pagina dit staat.Popper (1950, p. 125) zegt dan: "Zelfstandig werken en leren, ach waar hebben we het over".Bij een citaat is het belangrijk dat het- niet al te lang is, anders in eigen woorden plaatsen.- functioneel is om te gebruiken (wauw, dit heeft de auteur wel heel treffend geformuleerd).- dat je aanhalingstekens gebruikt, en een paginanummer waarop het citaat is te vinden vermeldt.

zondag 8 maart 2009

Aanrader voor ieder!


Op http://ijsselgroep.yurls.net/index.php?mod=yurlspage&pageId=27628 houdt Gerrit van Vembde van de IJsselgroep allerhande nieuws bij over thema’s die voor jullie interessant zijn. Je komt bv artikelen tegen over coöperatief leren, hoogbegaafdheid, thinking skills en VVE. Een aanrader! Het is de moeite waard om even te grasduinen en via een RSS-feed een abonnement in je newsreader op te nemen.

vrijdag 27 februari 2009

Kan het ook anders?


Sommige studenten vragen zich af hoe je een scriptie moet vormgeven wanneer je ervoor gekozen hebt vooral iets te MAKEN. Een lessenserie, een leskist, een project.....Ook in dergelijke gevallen kom je er niet omheen een gedegen literatuurstudie te doen.'Ook dan begin je met een probleemstelling en het stellen van vragen. De volgende indeling helpt je misschien goed te rapporteren:


1. Beschrijving van het ontwerp: beschrijf systematisch wat je gemaakt hebt.

2. Doel van het ontwerp: Voor welk probleem is dit ontwerp een oplossing? Wat was de aanleiding voor dit ontwerp? Schets het probleemgebied en de theoretische achtergrond. Op basis van welke overwegingen is dit ontwerp tot stand gekomen? Wat zegt de theorie daarover? Wat wil je met het ontwerp bereiken? Wat is de centrale vraagstelling?

3. Ervaringen uit de praktijk. Geef de relevante informatie voor het beantwoorden van je centrale vraagstelling. Als je bv iets ontwikkeld hebt waarmee je bijvoorbeeld ruzieachtig gedrag tijdens het speelkwartier wilt verminderen, is het belangrijk dat je ook nagaat of je dat met jouw product of materiaal ook bereikt hebt. Hoe reageerden kinderen? Collega's uit de stage? Ouders? Wat is er allemaal gebeurd, welke resultaten heb je geboekt? Wat is de waarde van het ontwerp voor de praktijk?

4. Aanbevelingen: wat is de waarde van je ontwerp voor scholen? Wat kan nog verbeterd worden? Wat moet verder onderzocht worden? Hoe kan een ander aan de slag met dit ontwerp in de eigen praktijk?

Neem in de bijlagen je ontwerp op.

dinsdag 24 februari 2009

Opbouw van je werkstuk



Op verzoek van een aantal studenten zal worden ingegaan op hoe je afstudeerwerkstuk eruit KAN zien. Een volgende keer zal een andere manier worden gepresenteerd.
Het onderzoeksverslag bestaat uit een aantal onderdelen. Deze onderdelen vind je hieronder opgesomd. Je kunt deze hoofdstukindeling gebruiken omdat het je structuur biedt en uitzicht geeft op een evenwichtig en compleet werkstuk.
0. Aantrekkelijke titel en een informatieve subtitel.
1. Samenvatting
De samenvatting betreft een samenvatting van het gehele artikel. Verwoord het belangrijkste en maak dit tot één goed lopende samenvatting. Eigenlijk moet de lezer na het lezen van de samenvatting jouw hele werkstuk hebben 'gelezen'. Het doel van een samenvatting is dat een lezer snel kan zien of hij jouw artikel interessant en bruikbaar vindt. De samenvatting is maximaal 300 woorden in lengte.
2. Theoretisch kader
Je geeft hier de informatie die de lezer nodig heeft om jouw onderzoek te kunnen begrijpen. Hiervoor gebruik je de literatuur. Daarom noemen we dit het theoretisch kader. Over het theoretisch kader is een vorige keer iets geschreven.
3. Methode
In het methodedeel van een onderzoek worden twee belangrijke zaken uit het onderzoek aangegeven, namelijk: bij wie je onderzoek hebt gedaan (de onderzoeksgroep) en hoe je onderzoek hebt gedaan (de instrumenten).
3.1 Onderzoeksgroep
Je beschrijft bij wie je onderzoek hebt gedaan. Daarnaast moet je zelf nagaan wat belangrijke dingen zijn om te rapporteren. Als je bijvoorbeeld onderzoek doet naar de opvattingen van leerkrachten, dan is het belangrijk dat je ook in de beschrijving van de onderzoeksgroep meeneemt hoe lang de mensen in het onderwijs werkzaam zijn. Je kunt je waarschijnlijk goed voorstellen dat dit van invloed is. Je beschrijft dus de onderzoeksgroep zo volledig mogelijk.
Wees specifieker in de beschrijving van de onderzoeksgroep. Als je aangeeft "enkele studenten op de PABO" dan weet de lezer nog onvoldoende. Hoeveel zijn dit er dan? Waren het jongens of meisjes en hoeveel dan? Uit welk leerjaar zijn de studenten afkomstig?
3.2. Instrumenten
Je gebruikt een aantal onderzoeksinstrumenten in jouw onderzoek, in ieder geval een literatuurstudie, maar misschien ook een enquete, een vragenlijst of een interview. Verantwoord bij de literatuurstudie het volgende: hoe heb je de bronnen verzameld die je in het theoretisch kader hebt gebruikt), beschrijf wat het doel is van de literatuurstudie, beschrijf welke zoektermen je gebruikt, beschrijf welke zoeksystemen je hebt gebruikt (zoekmachines op het internet, catalogi in bibliotheken), beschrijf hoeveel bronnen je hebt gevonden (uitgesplitst naar boeken, artikelen en websites) en beschrijf op basis van welke criteria je de bronnen selecteert (waarom neem je een bron wel of niet op). Beschrijf bij een interview bv wat het doel is van het interview, beschrijf welke onderwerpen aan bod komen. Beschrijf de theoretische onderbouw: waarom komen deze onderwerpen aan bod.
4. Resultaten
Presenteer je bevindingen: welke gegevens haal je uit de literatuurstudie, uit de interviews of uit andere onderzoeksinstrumenten. Laat zien wat je ermee hebt gedaan. Beschrijf materialen die je ontworpen hebt (bijvoorbeeld lesontwerpen, projecten, leskisten, materialen enz). Neem de ontwikkelde producten zélf op in bijlages.
5. Conclusie en Discussie
Kijk nog even goed naar de opbouw van deze sectie:
o Start de discussie/conclusie-sectie met een antwoord op de hoofdvraag.
o Benoem opvallende onderzoeksresultaten en geef hier eventueel een verklaring voor.
o Beschrijf aan de hand van het theoretisch kader een aantal aanbevelingen voor leerkrachten die ook met het onderwerp aan de slag willen.
o Geef aan waarin jouw onderzoek (met het oog op betrouwbaarheid en validiteit) wellicht te kort schiet.
o Geef aan welk vervolgonderzoek zinvol is.
6. Literatuurlijst
Denk aan de APA-stijl voor het noteren van bronnen.

vrijdag 20 februari 2009

Het theoretisch kader.


Belangrijk bij je afstudeerscriptie is de theoretische onderbouwing. Voordat je start met allerlei activiteiten in de stage, móet je dus de boeken in! Een vast -en belangrijk- stevig onderdeel van je scriptie is de theoretische onderbouwing. Hierin geef je informatie die de lezer nodig heeft om jouw onderzoek of scriptie te kunnen begrijpen. Je haalt die informatie uit de literatuur. Daarom noemen we dit het theoretisch kader. Het moeilijkste van het schrijven van een theoretisch kader is om een goede opbouw te vinden. Bedenk vooraf voor jezelf een goede opbouw in alinea's : in alinea 1 behandel ik dit, in alinea 2 behandel ik dat…. Dit noemen we een structuurschema. Het schrijven van een theoretisch kader is echt een proces: lezen, schrijven, herschrijven, nadenken, weer lezen, enzovoorts. In het theoretisch kader neem je in ieder geval jouw probleemstelling en je hoofd- en deelvragen op. Je gebruikt informatie die je hebt gevonden uit het literatuuronderzoek en die helpen antwoord te vinden op die vragen. Het theoretisch kader moet een globale weergave zijn van een de belangrijkste begrippen en recente literatuur over dit onderwerp. Wees niet bang om ook Engelstalige artikelen op te nemen.
-Gebruik geen tussenkopjes in het theoretisch kader, maak er één goed lopend verhaal van.
-Gebruik om de structuur van de tekst duidelijk te maken alinea’s waarbij je aan de start van iedere alinea inspringt.

-Start zinnen niet met een getal of een vreemd teken.
-Gebruik geen zinnen als “Om mezelf in te lezen in dit onderwerp heb ik literatuur gebruikt”. Dit maakt de lezer niet uit. Sterker nog, hij verwacht gewoon dat je dit hebt gedaan. Dit hoort bij het theoretisch kader, je moet gewoon veel weten van een onderwerp wil je er onderzoek naar doen. Bovendien past het niet bij de schrijfstijl van een zakelijke tekst.
-Vermeld in het theoretisch kader een bron als volgt: “Uit dit onderzoek komt naar voren dat studenten heel aardig zijn (Jansen, 2003)”, of “Koops (2004) zegt over studenten dat ze heel slim zijn”. Dit is de APA-stijl.


Noteer vanaf het begin hoe je de bronnen hebt verzameld die je in het theoretisch kader hebt gebruikt, beschrijf wat het doel is van de literatuurstudie en welke zoektermen en zoekmachines je gebruikt hebt, (zoekmachines op het internet, catalogi in bibliotheken) en hoeveel bronnen je hebt gevonden (uitgesplitst naar boeken, artikelen en websites). Beschrijf op basis van welke criteria je de bronnen selecteert (waarom neem je een bron wel of niet op).

Moeite met reageren...


Er zijn wat vragen van mensen over hoe hun "volggroep" kan reageren op geplaatste stukken op de weblog. Daarvoor kan een google account aangemaakt worden. Een eigen bestaand mailadres kan ook gebruikt worden. Bij een google account kan tevens gebruik gemaakt worden van andere googlediensten (blogger, i-google, google reader voor rss news feeds etc.), wellicht handig voor in de toekomst.Verder is het zo dat het reactiegedeelte in sommige gevallen pas de tweede keer echt werkt. Wanneer het de eerste keer niet lukt, dan kun je nogmaals klikken op reactie plaatsen en vervolgens weer een raar woord overtypen. Uit ervaring is gebleken dat het soms lang duurt voor de vreemde letters verschijnen. Klik dan op "voorbeeld". De 2e keer lukt het meestal wel. Succes!

woensdag 18 februari 2009

Externe deskundigen


Ik heb iedereen één of twee namen doorgegeven van deskundigen die binnen de IJsselgroep benaderd kunnen worden. Al die deskundigen hebben van mij persoonlijk ook een berichtje ontvangen. In sommige gevallen is het niet gelukt om een geslaagde match te maken. Lynne bv heeft pech: ik krijg net een mail van Melle van de Hoek dat hij geen mogelijkheid ziet om aan dit experiment mee te doen.

Mijn vraag aan jullie: áls een externe deskundige het signaal afgeeft dat hij niet reageren zal, of wanneer hij/zij niets van zich laat horen, laten jullie het dan even weten?